In de meest geheime schuilhoek van de geest van de mens die gelooft dat de dood
een einde zal stellen aan zijn bewustzijn en zelfs voor goed aan zijn gedachtenis, in
die innerlijke schuilhoek zweeft, misschien zelfs zonder dat hij het weet, een vage
schaduw, een schaduw van een schaduw van onzekerheid.
En terwijl hij tegen zichzelf zegt: 'al wat me te doen staat is dit voorbijgaand leven te
leven want er is er geen ander', terwijl hoort hij, in die meest geheime schuilhoek,
zijn eigen twijfel fluisteren : 'Wie weet ?...'
Hij is niet zeker dat hij het juist hoort, maar hij hoort het.
Zoals ook, in een schuilhoek van de ziel van de ware gelover die vertrouwt op een
toekomstig leven, een gedempte stem, de stem van onzekerheid, in zijn geestesoor
fluistert :'Wie weet ?...
Deze stemmen klinken misschien niet luider dan het gezoem van muggen wanneer de
wind raast door de bomen in het woud; we horen het gezoem amper, en toch,
temidden het geloei van de storm, horen we het.
Hoe toch zouden we, zonder deze onzekerheid, ook maar kunnen leven ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten