||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

||| citaat van de dag |||

vrijdag 25 februari 2022

wat helpt - Stijn De Paepe

 

Als vloeken helpt, dan vloek je maar.

Maak herrie, stennis en misbaar.

Scheld schel en luid je goudvis uit

en schreeuw je scherven bij elkaar.

 

Als bidden helpt, bid dan gerust.

Als het je troost of sterkt of sust.

Of vraag om raad. Als Hij bestaat

dan is het goed, maar ‘t is geen must.

 

Als huilen helpt, ga dan je gang.

Het is niet niks en het duurt lang.

Het kan geen kwaad als het niet gaat.

Het mag gezien zijn, wees niet bang.

 

Als praten helpt, bel me dan op

en steek van wal, hals over kop

en van de hak weer op de tak

of zachtjes sluipend uit je slop.

 

Als lopen helpt, vertrek meteen.

Zeer doelgericht of nergens heen.

Het hoeft niet snel, al mag dat wel.

Met verre vrienden of alleen.

 

Als zwijgen helpt, wees dan maar stil

en duik - als dat is wat je wil -

een tijdje weg van pijn en pech

- als je weer opduikt, geef een gil.

 

Als lachen helpt, ken ik een grap

of val dolkomisch van de trap.

Denk aan je kat die keer in bad

of aan het Belgisch staatsmanschap.

 

Als dansen helpt, is er muziek.

Als breien helpt, dan hou je steek.

Als boos zijn helpt, geef ik kritiek.

Als bakken helpt, let there be cake.

Als yoga helpt, wees fluks en zen.

Als slapen helpt, stop ik je in.

Als schrijven helpt, scherp dan je pen.

Als poetsen helpt, welaan: begin!

 

Je voelt je murw en overstelpt

en snakt naar stranden, wit geschelpt...

Hou vol. Vat moed. Want het komt goed.

Doe ondertussen maar

wat helpt.

donderdag 24 februari 2022

liefde - Stijn De Paepe

Laat de liefde 
niet vergallen 
doordat lui 
erover vallen. 
Hou het noch 
bedekt, noch stil. 
Val maar. Val 
voor wie je wil.

maandag 14 februari 2022

sigarenwinkel - Fernand Pessoa


Ik ben niets.
Ik zal nooit iets zijn.
Ik kan ook niet iets willen zijn.
Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.

(...)

zondag 30 januari 2022

zoals - Judith Herzberg

Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.

eeuwigheid - Bart Moeyaert

Er zijn plekken
waar ik zonder glimlach
niet meer langs kan.
Ooit is daar een grap
verteld, een kus geroofd,
iets voor het eerst gedacht.
Ter hoogte van mijn oor,
bijvoorbeeld,
heb jij me op een nacht
beloofd dat eeuwigheid
een leugen is, maar dat het
daarom tussen ons niet
minder lang gaat duren.
Meer woorden waren er
niet nodig – een mond
spreekt van zichzelf al mooi
en huid heeft een geheugen.
Jij blijft mijn hals, mijn navel,
mijn holte van mijn knie
voor altijd bij.
Zonder glimlach kan ik
aan geen plek voorbij.

one for the road - Herman de Coninck

Met de vlotheid van nog een laatste glas, even
nog, en eentje om het af te leren,
en één om de gevolgen van drankmisbruik te bestuderen,
en wie heeft me verdomme dat allerlaatste glas gegeven,
goed, dat is dan one for the road –
zo moet je dan ook afscheid nemen van dit leven
en blijven hangen één jaar, twee jaar, zeven
jaar, en dan pas ga je dood.
Want nu al ben je met sterven bezig,
’s avonds toch. Met voorbijgaan.
Alles is er nog, maar is tegelijkertijd afwezig
alsof je het tien jaar later zit te lezen
in een trilogie. En ook niemand wezen
heb je al in elkaars armen gedaan.

zaterdag 6 maart 2021

dodepop - Gerrit Achterberg


Een lichaam, blind van slaap.
staat in mijn armen op.
Ik voel hoe zwaar het gaat.
Dodepop.
Ik ben een eeuwigheid te laat.
Waar is je harteklop?
De dikke nacht houdt ons bijeen
en maakt ons met elkaar compact.
'Om Godswil laat me niet meer los,
mijn benen zijn geknakt',
fluister je aan mijn borst.
Het is of ik de aarde tors.
En langzaam kruipt het mos
over ons standbeeld heen.