Ik weet het: het mooiste zou zijn
als ik onvindbaar was
en altijd naar mijzelf bleef zoeken.
Hoe interessant zou dat niet zijn!
Maar ik ben zo vindbaar...
zo voor het oprapen...
doe het licht uit, struikel over mij!
Ik weet het: het mooiste zou zijn
als ik onvindbaar was
en altijd naar mijzelf bleef zoeken.
Hoe interessant zou dat niet zijn!
Maar ik ben zo vindbaar...
zo voor het oprapen...
doe het licht uit, struikel over mij!
Verwachten, wachten met alle achting, en hopen maar.
Het dartelen reeds verleerd en de maatstaf afgewogen.
Nu slechts prooi: beduusd het cirkelen
ervaren rond deze ogenblikken van lokkende wonden.
(...)
straks ga ik de zon verstoppen
onder de deken komt het donker komt de nacht
waarop de hele wereld wacht
komen de sterren komt de maan
en ik alleen heb dat gedaan
Met de jaren
moet er veel worden weggegooid
De gedachte bijvoorbeeld
dat geluk mild is en duurzaam
iets als een zuidelijk klimaat
in plaats van een blikseminslag
die levenslang gekoesterde
littekens achterlaat.
Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar
tillen zijn wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen terwille
was als iedereen niet iedereen
op handen droeg.
Ik schrijf ze op
met potlood en met pen,
de liever nog dan liefste
woorden die ik ken.
Ik schrijf ze op
met balpen en met stift,
de mooier nog dan mooiste
woorden in mijn schrift.
Ik schrijf het op
in rood en geel en blauw,
dat ik nog houer hou dan hou
van de allerjouste jou.
Meer dingen tussen hemel en aarde dan ik zie
zijn er niet
anders zou ik ze wel zien.
uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan:
Nu alles is zoals het is geworden,
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.
verleden jaar om kwart over twee
had ik een wezenloos goed idee
het is nu tien voor half drie
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden (...)
Jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
Ik wil het tegenovergestelde van wat ik wil
ernstig is dit (maar niet precies)
ik wil het tegenovergestelde zeggen en omgekeerd evenredig weer ontkennen van wat ik zeg
ik wil het tegenovergestelde denken van wat ik denk
ik wil het tegenovergestelde zijn van wat ik ben (en ook hebben)
en dus wil ik niet wil ik liever niet wil ik het liefst het allerliefste niet
en tegelijk wil ik (ik ben verdwaald)
Verlegen maakt iemand
op zijn mooist, siert hem
van binnen
Verstrikt in aarzelingen
houdt hij het schichtig
voor gezien
Trilt hij van twijfel of
is het inspanning zijn
hand niet te laten vangen
door gebaar, zijn mond door woord?
Door afwezigheid
schittert hij even
Dan kiest hij opnieuw zijn naam
en stelt zich handenschuddend voor.
Wij komen nooit meer saam,
De wereld drong zich tusschenbeiden.
Soms staan wij beiden 's nachts aan 't raam,
Maar andre sterren zien we in andre tijden.
Uw land is zoo ver van mijn land verwijderd:
Van licht tot verste duisternis - dat ik
Op vleuglen van verlangen rustloos reizend,
U zou begroeten met mijn stervenssnik.
Maar als het waar is dat door groote droomen
Het zwaarst verlangen over wordt gebracht
Tot op de verste ster: dan zal ik komen,
Dan zal ik komen, iedren nacht.
Het beste van voor jaren dringt vanavond tot mij door.
Al je gewone vragen vinden weer gehoor.
Regent het. Ja het regent. Goede nacht.
Laten we nu gaan slapen, zeg je zacht.
Wij luisteren en liggen. Wind beweegt het raam.
Blijf zo maar liggen, zeg ik, en ik noem je naam.
Alles wat antwoord is gaat van mij uit.
Je wordt vervuld van oneindigheid.
Hoe zwaar is taal, wat weegt een woord?
‘Wilt u het halfom of mager?’
‘Mag ‘t ietsje meer zijn?’ vraagt de slager,
‘aan een stukje of in plakjes?’
De groenteboer denkt even na.
‘Geschrapt?’ vraagt hij, ‘of liefst panklaar?
Het zit afgepast in zakjes,
hoeveel wilt u? Zeg het maar.’
De krantenjongen op zijn fiets
zegt: ‘Maandag weegt taal bijna niets,
maar die weekendbijlagen,
dan is de taal haast niet te dragen.’
Wat weegt een woord, hoe zwaar is taal?
‘Ik weet het niet,’ verzucht de dichter,
‘maar als mijn gedicht gemaakt is,
voel ik me wel stukken lichter.’
VERSJE DAT IK TOCH MAAR NIET IN EEN POEZIEALBUM HEB GEZET
Je vader trekt flessen,
je moeder schaatst scheef,
maar jij blijft mijn vriendje
zo lang als ik leef.
Zal ik weggaan?Zal ik verdrietig worden en weggaan?Zal ik het leven eindelijk eens onbelangrijk vinden, mijn schouders ophalen en weggaan?Zal ik de wereld neerzetten (of aan iemand anders geven),denken: zo is het genoeg,en weggaan?Zal ik een deur zoeken,en als er geen deur is: zal ik een deur maken,hem voorzichtig opendoen en weggaan- met kleine zachtmoedige passen?Of zal ik blijven?Zal ik blijven?
Geen vrouw is Venus en geen man is held,
En beiden trachten zij elkaar te pachten,
En geen van beide' is ooit een dag bij machte
Te leven door klein euvel ongekweld.
Wil je met me naar toejeweetwel? toejeweetwel?
wil je met me naar toejeweetwelwaar?
Ja, ik wil met jou naar hoeheettut, naar hoeheettut,
ja ik wel met jou naar hoeheettutnou.
Gaan we samen in de dinges en de weetnietmeerzovlug,
even naar de komwatwasset en dan weer naar huis terug.
Er zullen anderen komen of niet.
De aarde zal altijd wel bijna rond zijn.
En ieder mens heeft een open wond, pijn
aan wat er niet meer is of bijna niet.
(...)
Love me, love me, love me, say you do
Let me fly away with you
For my love is like the wind, and wild is the wind
Wild is the wind
Give me more than one caress, satisfy this hungriness
Let the wind blow through your heart
For wild is the wind, wild is the wind
je leerde kijken ogen mond gezicht
je leerde spelen doosje open dicht
je leerde lopen lampje knopje licht
je leerde lezen letter woord gedicht
R.I.P. David Robert Jones
Look up here, I'm in heaven
I've got scars that can't be seen
I've got drama, can't be stolen
Everybody knows me now
Look up here, man, I'm in danger
I've got nothing left to lose
I'm so high, it makes my brain whirl
Dropped my cell phone down below
Ain't that just like me?
By the time I got to New York
I was living like a king
Then I used up all my money
I was looking for your ass
This way or no way
You know I'll be free
Just like that bluebird
Now, ain't that just like me?
Oh, I'll be free
Just like that bluebird
Oh, I'll be free
Ain't that just like me?
iedere ochtend een kans
iedere avond een aanloop
naar later misschien
misschien?
en elke dag opnieuw
verwachten wat niet bestaat
dit weten tot in de polsslag
dit weten met elke vezel
en toch?
en toch
ik hoor wat je denkt
denk nog even door
blijf stil bij me zitten
oor tegen oor
Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag,
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag,
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?